Wat is afschrijven en hoe werkt afschrijving?
Waarom afschrijven van investeringen je geld oplevert

Als ondernemer kom je de term ‘afschrijven’ vast weleens tegen. Wat is afschrijven precies? Wat zijn de regels voor afschrijving van bedrijfsmiddelen? De antwoorden op een rij.
Wat is afschrijven?
Afschrijven houdt in dat je de aanschafkosten van een bedrijfsmiddel verspreid over een aantal jaren. Ieder jaar schrijf je een deel van de kosten af. Die kosten mag je aftrekken van de opbrengsten van je bedrijf.
Waarom afschrijven?
Door afschrijven wordt je winst lager en hoef je minder belasting te betalen. Door de aanschafkosten over meerdere jaren te verspreiden kun je vaak profiteren van meer belastingvoordeel. Dat is snel verdiend. Maar er komt meer kijken bij afschrijven. Hoe werkt afschrijving eigenlijk?
Hoe werkt afschrijven?
Om te berekenen hoeveel je elk jaar mag afschrijven heb je de volgende gegevens nodig: aanschafkosten, vermoedelijke gebruiksduur en de restwaarde. De formule voor jaarlijkse afschrijving is: (aanschafkosten - restwaarde) ÷ vermoedelijke gebruiksduur.
Mag je elk bedrijfsmiddel afschrijven?
Nee, niet elke pen mag worden afgeschreven. De Belastingdienst houdt een drempel aan van € 450 om een aankoop te zien als een investering die moet worden afgeschreven. Een nieuwe printer van € 250 mag je dus meteen als kostenpost boeken in het jaar dat je hem koopt.
Vanaf welk bedrag moet je afschrijven?
Alles boven een bedrag van € 450 moet je afschrijven, oftewel: die mag je niet in één keer als kostenpost van je winst aftrekken. Denk bijvoorbeeld aan een nieuwe computer, auto of machine.
Je doet namelijk langer dan een jaar met zulke bedrijfsmiddelen en daarom moeten de kosten ook over meerdere jaren worden uitgesmeerd. De investering wordt daarmee geactiveerd op je balans.
Regels afschrijven Belastingdienst: wat mag je afschrijven?
Om te berekenen hoeveel je elk jaar mag afschrijven heb je de volgende gegevens nodig:
Aanschafkosten: De aanschafkosten bestaan uit meer dan alleen de aanschafprijs. Ook alle bijkomende kosten (zoals aankoop- en installatiekosten) moet je erbij optellen. Daar haal je dan weer eventuele subsidies of kortingen vanaf (ook als je de subsidie pas op een later moment ontvangt).
Vermoedelijke gebruiksduur: Hoe lang gaat je bedrijfsmiddel mee? Vraag je leverancier hiernaar. Meestal kan hij goed inschatten hoe lang het bedrijfsmiddel meegaat. Als je hiervan uitgaat, gebruik je de technische levensduur. Je kunt ook kiezen voor de economische levensduur: wanneer verliest het product zijn nut voor je onderneming? Let op: je mag maar maximaal 20% per jaar afschrijven van een product. Dus de vermoedelijke gebruiksduur is altijd minimaal vijf jaar.
Restwaarde: De restwaarde van het bedrijfsmiddel aan het eind van de gebruiksduur. Ook hier kan je leverancier je een indicatie van geven.
In hoeveel jaren afschrijven? Minimale en maximale afschrijfduur
De afschrijving is elk jaar maximaal 20% van de aanschafkosten. Anders gezegd, je moet bedrijfsmiddelen in minimaal vijf jaar afschrijven. Investeringen in goodwill moet je in minimaal 10 jaar afschrijven. Het berekenen van afschrijvingen en de duur hiervan kan best lastig zijn. Door gebruik te maken van een maak jij jouw afschrijvingen en goodwill inzichtelijk.
Bepaalde bedrijfsmiddelen moet je van de Belastingdienst in 5 jaar afschrijven, zoals computers en telefoons van de zaak. Ook als je weet dat dit bedrijfsmiddel geen 5 jaar meegaat, houd je toch die periode aan. Er blijft geen restwaarde over.
Het kan zijn dat jij een bedrijfsmiddel maar vijf jaar wil gebruiken, terwijl het best tien jaar mee kan gaan. Bijvoorbeeld omdat je met je taxibedrijf in relatief nieuwe auto’s wilt rijden. Die vijf jaar is dan je economische gebruiksduur. Je mag deze aanhouden in plaats van de technische bedrijfsduur (de 10 jaar). De restwaarde zal dan vanzelfsprekend hoger zijn.
Let op: in sommige situaties mag je willekeurig afschrijven (zie verderop). Dan mag je afwijken van bovenstaande regels en vaak een hoger bedrag in één keer afschrijven.
Afschrijven kan op meerdere manieren
De lineaire methode is de meest gebruikte methode om afschrijving te berekenen. Er bestaan ook andere afschrijvingsmethoden, zoals de annuïteitenmethode. Voor die methode neem je de rente mee van de lening die je eventueel voor het bedrijfsmiddel hebt afgesloten. Het bedrag is dan inclusief die rente elk jaar hetzelfde (omdat de rente minder wordt als je aflost, wordt de afschrijving elk jaar iets meer).
Wat doe ik met het bedrag van de afschrijving?
Afschrijving is een puur boekhoudkundige handeling om uitgaven over meerdere jaren te verdelen. De Belastingdienst controleert niet of je het daadwerkelijk ergens hebt staan. Maar het is natuurlijk wel slim om de afschrijving apart te zetten. Als je bedrijfsmiddel dan opgebruikt is, heb je een budget om het te vervangen.
Hoe werkt willekeurig afschrijven?
Willekeurig afschrijven wil zeggen dat je naast de gewone afschrijving zelf beslist wanneer en hoe je een bedrijfsmiddel afschrijft. Dit mag in twee situaties: (1) als je startende ondernemer bent die in aanmerking komt voor de startersaftrek en (2) je investeert in bedrijfsmiddelen die goed zijn voor het milieau (VAMIL). Je mag dan meer aftrekken dan gebruikelijk.
1. Willekeurig afschrijven voor startende ondernemers
Als startende ondernemer mag je bedrijfsmiddelen in de eerste jaren van je onderneming willekeurig afschrijven. Je moet dan aan een paar voorwaarden voldoen:
Je onderneming is een eenmanszaak, maatschap, commanditaire vennootschap of vennootschap onder firma.
Je komt in aanmerking voor startersaftrek. Lees hier meer over de startersaftrek en of jij hiervoor in aanmerking komt.
Het maximumbedrag voor willekeurig afschrijven voor starters is gelijk aan het maximumbedrag van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA). In 2025 is dat bedrag € 392.230. Het minimale investeringsbedrag voor de KIA van € 2.901 is overigens niet van toepassing op startende ondernemers. Je mag dus ook bedrijfsmiddelen onder dat bedrag willekeurig afschrijven.
Er zijn een aantal zaken uitgezonderd van willekeurig afschrijven. Dit zijn:
Investeringen in bepaalde bedrijfsmiddelen, zoals woonhuizen, grond, dieren, personenauto's die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer, vaartuigen voor representatieve doeleinden, effecten, vorderingen, goodwill en publiekrechtelijke vergunningen.
Bedrijfsmiddelen die zijn bestemd voor verhuur of voor gebruik in het buitenland.
Zaken die je zelf een van de belanghebbenden die voor minimaal een derde eigenaar is van het bedrijf aan het bedrijf verkoopt.
2. Milieubedrijfsmiddelen afschrijven via de VAMIL
Als je investeert in bedrijfsmiddelen die goed zijn voor het milieu kun je gebruikmaken van de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL). Dankzij deze regeling kun je bedrijfsmiddelen voor 75% willekeurig afschrijven. Hiermee kun je de fiscale winst in een bepaald jaar flink drukken.
Afschrijving berekenen
De jaarlijkse afschrijving, dus wat je elk jaar als kosten in mindering mag brengen op je winst, is de aanschafwaarde minus de restwaarde, gedeeld door de gebruiksduur. De formule ziet er als volgt uit:
(aanschafkosten - restwaarde) ÷ vermoedelijke gebruiksduur = afschrijving per jaar
Voorbeeld 1: een machine afschrijven
Je koopt een machine van € 30.000. Deze machine gaat 15 jaar mee. Daarna kun je de onderdelen nog voor € 5.000 verkopen. Je afschrijving is dan € 30.000 (aanschaf) - € 5.000 (restwaarde) = € 25.000. Dit getal deel je vervolgens door het aantal jaren dat de machine meegaat (15). De afschrijving is dus € 1.666,67 per jaar.
Voorbeeld 2: een smartphone van de zaak afschrijven
Je koopt een nieuwe smartphone van € 1000 op de zaak. Dit type bedrijfsmiddel moet je van de Belastingdienst in 5 jaar compleet afschrijven; er blijft dus geen restwaarde over. De berekening is dan als volgt: € 1.000 ÷ 5 = € 200. Je schrijft dus jaarlijks € 200 af op je nieuwe zakelijke toestel.
Hoe werkt afschrijven voor zzp?
De meest gebruikte methode om de afschrijving te berekenen is de zogenoemde lineaire methode. Dit betekent dat je elk jaar eenzelfde bedrag afschrijft van het product. De officiële berekening is: afschrijving per jaar = (aanschafkosten – restwaarde) ÷ vermoedelijke gebruiksduur.