Kabinet wil schijnzelfstandigheid tegengaan met wetsvoorstel
3 criteria om te bepalen of opdracht naar zzp’er mag
Mag een zzp’er de opdracht uitvoeren of horen de werkzaamheden bij een dienstverband? Om deze vraag beter te beantwoorden komt ons demissionair kabinet met het wetsvoorstel ‘Verduidelijking beoordeling arbeidsrelatie en rechtsvermoeden’. Het doel van het wetsvoorstel is duidelijk: schijnzelfstandigheid tegengaan en tegelijkertijd zekerheid bieden voor échte ondernemers.
Internetconsultatie verduidelijking en rechtsvermoeden zzp van start
Vrijdag 6 oktober 2023 heeft de ministerraad ingestemd om een internetconsultatie te starten over het wetsvoorstel. Dit geeft burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties de mogelijkheid om suggesties te doen. Het wetsvoorstel dient ter vervanging van de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (Wet DBA).
De nieuwe wet moet meer duidelijkheid scheppen wanneer een opdrachtgever een zzp’er mag inhuren. Het voorstel bestaat uit twee onderdelen:
Een formule en criteria waarmee onderscheid tussen werknemers en zzp’ers wordt bepaald.
Een rechtsvermoeden van werknemerschap bij een uurtarief van € 32,24 of lager
Deze 3 criteria bepalen of opdracht naar zzp’er mag
Het wetsvoorstel bevat een formule die het onderscheid tussen een zzp-opdracht en werk in loondienst bepaalt. De formule bestaat uit drie criteria:
A. Werkinhoudelijke aansturing van de werkgever B. Het werk of de werknemer is organisatorisch ingebed in de organisatie van de werkgever C. Werken voor eigen rekening en risico
Criteria A en B wijzen op een mogelijk loondienstverband. Als er geen sprake is van zowel criterium A als B, dan mag een werkgever een zzp’er inhuren.
Criterium C wijst op ondernemerschap
Is er wel sprake van aansturing en/of inbedding? Dan wordt criterium C belangrijk. Werkt een zzp’er voor eigen rekening en risico binnen de opdracht? Dan mag de opdracht mogelijk toch door een zzp'er worden uitgevoerd, zelfs als sprake is van (enige) aansturing of inbedding.
De genoemde criteria gaan puur over de specifieke opdracht, dus niet over de (onderneming van) de zzp’er.
Is er sprake van rechtsvermoeden van werknemerschap?
Dan is er nog een tweede deel van het wetsvoorstel dat gaat over rechtsvermoeden van werknemerschap. Werkt een zzp’er voor een uurtarief van € 32,24 of minder? Dan wordt deze persoon volgens het wetsvoorstel als werknemer gezien. Dat heeft een aantal arbeidsrechtelijke gevolgen. Een zzp’er kan in dat geval eenvoudig bij de rechter opeisen dat hij recht heeft op bijvoorbeeld een minimumloon, ontslagbescherming en doorbetaling bij ziekte.
Is de werkgever het hier niet mee eens? Dan moet er bewijs op tafel komen waaruit blijkt dat de ‘werkende’ toch echt een zzp’er is.
Rechtsvermoeden alleen van belang voor B2B-opdrachten
Belangrijke kanttekening bij rechtsvermoeden van werknemerschap is dat het alleen geldt voor zzp’ers met zakelijke opdrachtgevers; dus niet voor particuliere klanten.
Daarnaast is het een civielrechtelijke procedure. De Belastingdienst kan zich hier niet in mengen door bijvoorbeeld te bepalen of een werkgever loonheffing moet afdragen als het rechtsvermoeden van werknemerschap bestaat.