Herinvesteringsreserve: belasting over boekwinst uitstellen
Liquiditeitsvoordeel bij verkoop bedrijfsmiddelen
De herinvesteringsreserve treedt in werking bij verkoop van bedrijfsmiddelen, mits het voornemen bestaat de boekwinst te herinvesteren. Hoe werkt de HIR en waar moet je rekening mee houden?
Wat is de herinvesteringsreserve (HIR)?
De herinvesteringsreserve is een fiscale reserve. In een notendop houdt de regeling in dat je geen belasting afrekent over gemaakte boekwinst, maar het bedrag reserveert voor een nieuwe investering. Je kunt gebruik maken van de HIR bij verkoop van bedrijfsmiddelen, mits het voornemen bestaat de boekwinst te herinvesteren.
Boekwinst bij verkoop van bedrijfsmiddelen
Vroeg of laat zul je als ondernemer bedrijfsmiddelen verkopen. Bijvoorbeeld een bedrijfsauto, computers of zelfs het bedrijfspand. In sommige gevallen ontstaat er door deze verkoop boekwinst: de verkoopprijs ligt hoger dan de actuele boekwaarde van het bedrijfsmiddel. Over het verschil (de boekwinst) betaal je als ondernemer belasting. Dat hoeft gelukkig niet direct, want met de herinvesteringsreserve (HIR) kun je de belasting op deze boekwinst uitstellen. Voordeel: meer liquiditeit voor jouw onderneming.
Voorwaarden herinvesteringsreserve
Wat zijn dan precies de voorwaarden waaraan je als ondernemer moet voldoen om in aanmerking te komen voor deze fiscale regeling?
1. Verkoop, verlies of beschadiging bedrijfsmiddel
De regeling treedt in werking wanneer je bedrijfsmiddelen verkoopt, verliest of als deze beschadigd raken. Onder bedrijfsmiddelen valt ook vastgoed, mits dit niet als voorraad wordt aangehouden. Beleggingen of activa die als voorraad gelden, komen namelijk niet in aanmerking voor de herinvesteringsreserve.
2. Herinvesteringsvoornemen
Daarnaast moet er een voornemen bestaan om de HIR te herinvesteren. Dit ‘herinvesteringsvoornemen’ moet voldoende concreet zijn en vóór het einde van het boekjaar aanwezig zijn.
3. Herinvesteringstermijn en vrijval herinvesteringsreserve
Na verkoop van de bedrijfsmiddelen geldt een termijn van 3 jaar – na het huidige boekjaar – om de HIR opnieuw te investeren. Volgt er in deze periode (toch) geen nieuwe investering of blijft er een restantbedrag over van de herinvesteringsreserve? Dan verschuift de HIR naar de boekwinst en spreken we van ‘vrijval herinvesteringsreserve’. In dat geval vindt ook de belastingheffing over het (resterende) bedrag plaats.
Uitzonderingen op vrijval herinvesteringsreserve:
Wanneer er voor de herinvestering een periode langer dan 3 jaar nodig is, in verband met de aard van de bedrijfsmiddelen die je wilt aanschaffen.
Wanneer de herinvestering door bijzondere omstandigheden is vertraagd (de coronacrisis valt hier bijvoorbeeld onder). Voorwaarde is wel dat de uitvoering van aanschaf al is gestart.
4. Boekwaarde-eis HIR
Daarnaast geldt nog de boekwaarde-eis: afboeking van de HIR op het nieuwe, vervangende bedrijfsmiddel mag er niet voor zorgen dat deze boekwaarde lager wordt dan die van het bedrijfsmiddel dat is verkocht. Zie rekenvoorbeeld onderaan het artikel ter verduidelijking.
Afboeken herinvesteringsreserve
Het afboeken van de herinvesteringsreserve is onderverdeeld in 2 categorieën:
Boekwinst op niet-duurzame bedrijfsmiddelen (afschrijving bedrijfsmiddel in maximaal 10 jaar)
Boekwinst op duurzame bedrijfsmiddelen (afschrijving bedrijfsmiddel in meer dan 10 jaar, of geen afschrijving)
Herinvesteren en vastgoed
Vastgoed is een vreemde eend in de bijt en hiervoor gelden enkele aanvullende regels. Bij de verkoop van vastgoed (en andere bedrijfsmiddelen waarop je niet, of in meer dan 10 jaar afschrijft) hoef je de herinvesteringsreserve niet verplicht af te boeken binnen 3 jaar. Pas wanneer je een bedrijfsmiddel aanschaft met eenzelfde economische functie, wordt er afgeboekt.
Daarnaast hoeft de HIR niet per se afgeboekt te worden op een vervangend, duurzaam bedrijfsmiddel met eenzelfde economische functie. De herinvesteringsreserve mag ook afgeboekt worden op de aanschaffings- of voortbrengingskosten van niet-duurzame bedrijfsmiddelen. Een deel van de ontstane HIR kun je dus inzetten voor de aanschaf van een bedrijfsauto. Andersom geldt dit trouwens niet! De herinvesteringsreserve die ontstaat na verkoop van een bedrijfsauto mag niet afgeboekt worden op een bedrijfspand.
Rekenvoorbeeld afboeken herinvesteringsreserve
Stel je voldoet aan alle voorwaarden om gebruik te maken van de herinvesteringsreserve. Dan wil je waarschijnlijk ook graag weten hoe je dit vervolgens gaat afboeken. Een rekenvoorbeeld:
Ondernemer Kees Lauten verkoopt zijn bedrijfspand voor € 600.000. De fiscale boekwaarde bedroeg op het moment van verkoop € 400.000. Lauten realiseert dus een boekwinst van € 200.000. De boekwinst verschuift naar de herinvesteringsreserve. Vervolgens koopt hij een ander bedrijfspand voor € 550.000. De fiscale boekwaarde van dit bedrijfspand is ook vastgesteld op € 400.000. Vanwege de boekwaarde-eis mag na de afboeking van de HIR de boekwaarde van het nieuwe bedrijfspand niet lager zijn dan de boekwaarde van het verkochte bedrijfspand. De HIR van € 200.000 mag dus slechts deels afgeboekt worden (€ 550.000 - € 150.000 = € 400.000). Lauten kan het restantbedrag uit de HIR (€ 50.000) wél afboeken op een volgende investering. Bijvoorbeeld in niet-duurzame bedrijfsmiddelen, zoals een bedrijfsauto, mits dit binnen de herinvesteringstermijn gebeurt.